Parabel “de wens van de steenhouwer”

Mensen zijn vaak meer bezig met wat ze nog allemaal willen, dan met wat ze al hebben. Het paradoxale daarvan is, dat als wensen eenmaal in vervulling zijn gegaan vaak nieuwe – soms nog grotere – wensen volgen. Ik vind dit verhaal een mooie illustratie hiervan.

Er was eens een Japanse steenhouwer. Iedere dag ging hij naar het gebergte om stenen uit de wand te hakken. Het was een zwaar bestaan.

Op zekere dag moest hij bij een rijk man een grafsteen brengen. Toen hij bij diens huis aangekomen was en naar binnen keek, verbaasde hij zich over de rijkdom. De steenhouwer wiste zich het zweet van het voorhoofd en verzuchtte: “Ach, was ik maar rijk, dan hoefde ik niet de hele dag stenen te kappen”. Nauwelijks had hij deze woorden geuit of zijn wens werd vervuld. Toen hij ’s avonds thuiskwam was hij een rijk man. Al spoedig was hij zijn vorige bestaan vergeten.

Een tijd later zag hij de koning, die door zijn dienaren met een parasol beschermd werd tegen de zonnestralen, in zijn draagstoel voorbijkomen.  De rijke man had echter wel last van de warmte en verzuchtte: “Ach was ik maar koning.” Direct werd ook deze wens vervuld. Als een koning werd hij onder de schaduw van een parasol rondgedragen.

Die zomer werd het steeds heter. Alles op het land verdorde onder de hitte van de zon, geen grassprietje bleef er over. Toen hij dit als koning merkte, verzuchtte hij: “Ach was ik maar de zon, die is nog veel machtiger dan ik” . Nauwelijks had hij dit uitgesproken, of hij veranderde in de zon. Trots zond hij zijn stralen naar de aarde en zorgde dat alle mensen, arm en rijk, een bruinverbrande huid kregen.

Maar toen er op een dag een wolk voor de zon trok, kon hij niet schijnen. Zijn licht kon er niet doorheen dringen. “Ach”, riep hij uit “was ik maar een wolk”. Ook deze wens werd vervuld; een paar tellen later was hij een wolk. Hij hield de zonnestralen tegen en bevloeide de aarde met zijn regenbuien.

Als wolk was hij echter pas tevreden, als hij een overvloed aan water naar beneden gestort had. Zo veel, dat de rivieren overstroomden en de dijken doorbraken. Alleen een eenzame, stevige rots was in staat zich overeind te houden. De wolk verbaasde zich over zijn kracht. “Ik wil een rots zijn”, riep hij uit. En hij werd rots. Geen watervloed kon hem uit zijn evenwicht brengen.

Op een dag hoorde hij een vreemd geluid. Toen de rots omlaag keek, zag hij een kleine mens; een steenhouwer die met een houweel stukken steen uit de voet van de rots brak. De rots raakte geheel buiten zichzelf en riep: “Een nietig mens is sterker dan ik, een machtige rots. Dan wil ik die mens zijn”. En voor de laatste keer werd zijn wens vervuld.

Hij was weer de steenhouwer van voorheen, die zijn kost verdiende in het zweet des aanschijns. Maar ondanks zijn zware beroep was hij gelukkig. Want een ding had hij voorgoed geleerd: wie niet tevreden is met zichzelf, is met niets tevreden.

Ik werd geattendeerd op deze tekst door Carlo Lesage